Hoe werkt ons brein?

Hoe kan het zijn dat ieder mens dingen anders ervaart?

Dit is te verklaren door het communicatiemodel.

Miljoenen bits en bytes komen de hele dag bij je binnen die niet bewust bij te houden zijn. Alles wat je ziet/hoort/voelt wordt op ons afgevuurd.

Die informatie wordt door je brein gefilterd door:

• Generalisaties

• Vervormingen

• Weglaten

-Generalisaties Je brein is lui, het houdt van structuur en eenvoud. Generalisaties zijn overtuigingen waardoor we door het leven kunnen. Bijvoorbeeld je leert hoe je moet fietsen. Je brein registreert dan dat elke fiets zo werkt. Praktisch en fijn om houvast en structuur te hebben in het leven.Dit kan positief, maar ook negatief werken. Daardoor ga je anders in het leven staan. Dan worden het beperkende overtuigingen. Bijvoorbeeld: “ik ben hier niet goed in” wanneer het niet in één keer lukt.

-Vervormingen Vervormen doen we visueel bijvoorbeeld wanneer je een tuinslang vervormt naar een echte slang. Of wanneer je een enge film aan het kijken bent, dan zie je ineens allerlei dingen.Auditief vervormen doen we bijvoorbeeld wanneer je denkt je naam te horen. Ons brein is vaak niet in staat de objectieve, zuivere waarheid te registreren en op te slaan. Denk daarbij ook eens aan Mama Appelsap. Je denkt in een liedje een bepaalde tekst te horen. Dat komt omdat ons brein het vervormt. Vraag is zien/horen we de realiteit of zien/horen wij onze eigen realiteit? Kinesthetisch vervormen bestaat ook. Bijvoorbeeld een voeldoos. Je voelt vaak iets anders dan er werkelijk in zit. Bijvoorbeeld een spin die je ineens voelt.

-Weglatingen Je kan bijvoorbeeld je portemonnee niet vinden of dat je je bril aan het zoeken bent die op je hoofd staat. Die informatie wordt gewoon weggelaten. Er zijn heel veel dingen die er wel zijn, die je niet ziet. Kan ook in een relatie. Bijvoorbeeld de eerste zoen. Je bent zo gefocust op alles. Terwijl later in de relatie doe je even snel een kus, onbewust.Je bent je niet bewust van je voet………maar nu wel! Of je ademhaling………maar nu wel!

Na die filtering komt de informatie in onze interne voorstelling terecht.

Dat zijn alle beelden, geluiden en gevoelens die we van binnen ervaren. Ook geur en smaak. Wanneer ik je bijvoorbeeld vraag om terug te denken aan de laatste keer dat je op vakantie bent geweest en waar dat was. Dan heb je daar waarschijnlijk een beeld bij, of je hoort weer bepaalde dingen, of je hebt er een bepaald gevoel bij. Dit komt omdat je het activeert in je interne voorstelling. Je ervaart het door jouw bril.

De interne voorstelling heeft vervolgens invloed op je stemming. De beelden die we zien, de dingen die we tegen onszelf zeggen, de geluiden die we horen, de gevoelens waar we aan terugdenken. Alles heeft invloed op hoe we ons nu voelen.

Fysiologie heeft invloed op hoe je je voelt. Hoe je je voelt heeft te maken met je lichaam. Je neemt waar hoe iemand zich voelt. Je kan je stemming veranderen door je fysiologie te veranderen. Het werkt ook andersom. Fysiologie zorgt voor een bepaalde stemming.

Van buiten naar binnen, maar ook van binnen naar buiten wordt informatie gefilterd.

Het is jouw versie van de werkelijkheid. De kaart is dus niet het gebied. Er wordt veel weggelaten en vervormd. Wat jij projecteert is jouw perceptie. Dit helpt je om jezelf én andere mensen beter te begrijpen. Iedereen deelt zijn eigen perceptie.

Door welke “bril” kijk jij naar de wereld?